Sociaal-ruimtelijke theorie begrijpt levens van mensen vanuit alledaagse plekken die voor hen betekenisvol zijn. Het is dit aanspreekbare inzicht van plaats-gebondenheid van sociale routines, relaties, identiteit en welzijn van mensen, dat zo vernieuwend werkt voor integrale ondersteuning van kwetsbare groepen in onze samenleving. Werken vanuit alledaagse plekken in het echte leven van hulpvragers, maakt laagdrempelige, persoonlijke en integrale ondersteuning mogelijk. Door kansrijke concepten als ‘home making, ‘place making’ en ‘plaatsidentiteit’ te verplaatsen van het wetenschappelijk domein naar het zorg en sociaal domein, leerden we hulpvragers hun persoonlijke netwerk van plekken in kaart te brengen en van daaruit plek voor plek aan persoonlijk herstel te werken. 

 

 

'Home making'

‘Home making’ is het proces waardoor mensen een gevoel van verbondenheid met plekken ontwikkelen. Een thuisgevoel. Wat maakt dat iemand zich wel of niet thuis in eigen huis voelt, graag naar school of werk gaat of zich prettig voelt in het bos, op het strand of in de kroeg? En wat gebeurt er met mensen als ze door een ziekte, scheiding, geweld of andere ingrijpende gebeurtenissen in hun leven dit thuisgevoel op die plekken kwijtraken?

Het belang van plekken wordt inzichtelijk door te kijken naar mensen die –al dan niet vrijwillig – hun oude thuisplek verlaten en elders een nieuw thuis moeten opbouwen. Dit geldt bijvoorbeeld voor migranten of voor ouderen die naar een instelling verhuizen [Meijering 2018]. Onderzoek naar ‘home making’ bij verschillende doelgroepen laat zien dat herinneringen, spullen, vertrouwde sociale routines, rollen en relaties een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van een thuisgevoel [Meijering, e.a. 2016; Nanninga, e.a. 2014.] Thuisgevoel heeft met gewoonten te maken, over niet voortdurend keuzes te hoeven maken over wat te doen met de spullen en mensen die bij een thuisplek horen.

In ons actieonderzoek verkennen we hoe we in het zorg en sociaal domein dit thuisgevoel bij mensen in kwetsbare situaties kunnen verbeteren. Wat valt er bijvoorbeeld uit migranten-studies te leren over ‘home making’ voor mensen die getroffen zijn door hersenletsel en na behandeling in een revalidatiecentrum thuis in een zwart gat dreigen te vallen? 

Beide doelgroepen proberen zich weer thuis te voelen op plekken die er voor hen toe doen. Beide groepen kampen ook met identiteitsverwarring. Migranten omdat ze voor hen tot nog toe onbekende plekken eigen proberen te maken. En hersenletsel-getroffenen omdat bekende plekken door de cognitieve gevolgen van het hersenletsel niet meer als thuis voelen 

Overzicht

'Place making'

‘Place making’ gaat over het eigen maken en thuisgevoel op plekken in openbare ruimtes, zoals een straat, een binnentuin, een winkelcentrum of een leegstand fabrieksgebouw. Vanuit het concept ‘place making’ creëert men samen met lokale gemeenschappen plekken in de openbare ruimte die voldoen aan hun behoeften en wensen. Het verbeteren van de gebruiks- en ontmoetingswaarde van openbare ruimtes staat hierbij centraal. 

In ons actieonderzoek verbinden we de concepten ‘home making’ en ‘place making’ door met ‘gebruikers’ dit sociaal-ruimtelijke gedachtegoed geschikt te maken voor meer samenhangende ondersteuning in het zorg en sociaal domein. Niet het gemeenschappelijke netwerk van plekken in de openbare ruimte, maar het persoonlijke netwerk van plekken in het persoonlijke leven van mensen staat in onze ‘H&P’-aanpak voorop. [Nanninga 2021]

Het gaat hierbij om woon-, werk-, onderwijs- en vrijetijdsplekken van hulpvragers waar ze zich wel of niet meer thuis voelen. Plekken waar ze hun identiteit aan ontleenden en zich op hun plek voelden, maar door ontwrichtende gebeurtenissen in hun leven nu mee worstelen. De H&P-methodiek die we hebben ontwikkeld, helpt hulpvragers ook nieuwe plekken eigen maken. Plekken die identiteitsgroei ondersteunen. [Lettinga, e.a. 2020]

Plaats-identiteit

‘Plaats-identiteit’ gaat over het belang dat mensen toekennen aan belangrijke plekken in hun leven en hoe die plekken bijdragen aan hun identiteit [Meijering, e.a. 2019]. Identiteit heeft te maken met wie we zijn, hoe we ons zelf ons zien, hoe anderen ons zien en wat voor verhaal we over onszelf aan anderen vertellen. 

Identiteit is in de ruimtelijke wetenschappen onlosmakelijk verbonden met betekenisvolle plekken in levens van mensen. Dus ‘wie je was, bent, kunt en wilt zijn’ is niet los te zien van ‘waar je was, bent, kunt en wilt zijn’. Dit houdt in dat een individu ontelbare plaatsgebonden identiteiten bezit, die kunnen wringen, samensmelten en verschuiven binnen het veranderende netwerk van plekken in levens van mensen. Identiteit is dus een proces, het verandert continu.

In ons actieonderzoek verkennen we hoe het maken van persoonlijke ‘plekkenkaarten’ een bijdrage kan leveren aan het bespreekbaar maken van identiteitsverwarring bij mensen, die na een ingrijpende gebeurtenis – zoals het krijgen van hersenletsel – hun leven weer willen oppakken. Plekkenkaarten helpen stukje bij beetje het ‘veranderde zelf’ inzichtelijk te maken aan de hand van het plekken die  ‘nu” en ‘toen’ belangrijk zijn of waren. [Lettinga, e.a. 2020; Meijering & Lettinga 2019] Ook het ‘mogelijke zelf’ kan verkend worden, door plekken in het ‘nu’ met het ‘straks’  te verbinden, dus plekken die iemand in de toekomst eigen wil maken.

'Place mapping'

‘Place mapping’ is een participatieve visualisatietechniek, die in sociaalgeografisch onderzoek gebruikt wordt om een schematische weergave te maken van het netwerk van plekken van een individu dat geïnterviewd wordt. Samen met de onderzoeker maakt de geïnterviewde een schets van de plekken die in het gesprek voorbij komen. Deze ”place map’ vertelt een verhaal. Een persoonlijk verhaal dat nieuwsgierig maakt naar de leefwereld achter de plekken. Een plekkenkaart maakt het ook mogelijk samen met de geïnterviewde de wisselwerking tussen plekken te bespreken. [Lettinga, e.a. 2020Meijering, e.a. 2019; Meijering & Lettinga 2019]

In ons actieonderzoek experimenteren beroepskrachten uit het zorg en sociaal domein in hun werkpraktijk met ‘place mapping’ tools om hulpvragers te helpen weer greep op hun leven te krijgen. Door de plekken in kaart in de brengen die vroeger belangrijk waren, nu nog zijn en in de toekomst mogelijk belangrijk kunnen worden, wordt in een oogopslag inzichtelijk wat er is veranderd in het leven van hulpvragers. Hoe ervaart iemand zijn leefwereld nu, hoe was dat voor de ingrijpende gebeurtenis en hoe wil en kan iemand daar straks weer inhoud aan geven. Doordat plekkenkaarten een verhaal vertellen door de tijd heen, groeien ze als het ware mee in het persoonlijk herstelproces dat hulpvragers doorlopen. [Lettinga, e.a. 2020; Meijering & Lettinga 2019]

Mobiliteit

‘Mobiliteit’ verwijst doorgaans naar het vermogen van iemand om zichzelf of goederen fysiek van A naar B te verplaatsen. Met of zonder hulpmiddel of voertuig. Vanuit theorievorming over ‘Home & Place making’ krijgt het concept mobiliteit een bredere betekenis. Het gaat dan over hoe mensen plekken kunnen verbinden die belangrijk voor hen zijn, zowel fysiek als digitaal. [Meijering 2021]

De basisplek is meestal hun huis. Maar levens van mensen spelen zich niet alleen op die plek af. Ze verplaatsen zich naar werk, school, winkels, familie, vrienden, restaurant, café, sportclub, etc.. Om dit netwerk van persoonlijk belangrijke plekken te verbinden, hebben mensen middelen nodig die te maken hebben met tijd, geld en gezondheid. Als iemand met beperkingen bijvoorbeeld wel een rijbewijs heeft maar geen auto kan betalen, betekent dit dat hij fysiek niet meer op bepaalde plekken kan komen of er meer tijd en energie in moet steken. Digitaal lukt dat misschien wel.

In ons actieonderzoek naar ‘Home & Place making’ zetten we mobiliteit breed in door het te begrijpen als verschillende manieren om betekenisvolle plekken in levens van mensen te verbinden. Dit bredere begrip van betekenisvolle mobiliteit helpt afstemming tussen mobiliteit-interventies op het zorg en sociaal domein te verbeteren. [Nanninga, e.a. 2018]