Ook theoretische concepten uit andere wetenschapsgebieden geven voeding aan ons actieonderzoek. Neem het concept ‘liminaliteit’ uit de antropologische wetenschappen en het concept ‘grenzenwerk’ uit het wetenschapsonderzoek. Beide helpen de aard van de problemen in het zorg en sociaal domein en daaraan gerelateerde oplossingsrichtingen vanuit een nieuwe invalshoek begrijpen.
‘Liminaliteit’ is een concept dat zijn wortels heeft in de culturele antropologie. Het beschrijft overgangsrituelen van volkeren rond bijvoorbeeld geboorte, volwassenheid en dood. Liminaliteit verwijst naar een fase, waarin mensen op de drempel van een overgang staan. Ze bevinden zich in een tussenruimte, waarbij ze ‘niet hier’ en ook ‘nog niet daar’ zijn. Het betreft een transformatieve fase tussen ‘zijn’ en ‘worden’, tussen oude en nieuwe vormen. Deze tussenfase gaat gepaard gaat met liminale gevoelens van onzekerheid, dubbelzinnigheid en onrust.
De gezondheidswetenschappen gebruiken theorievorming over liminaliteit om doorleefde ervaringen van mensen met chronische of levensbedreigende ziekten te onderzoeken. Ons onderzoek naar het zwarte gat waarin mensen met ‘Niet Aangeboren Hersenletsel’ vallen, als ze na een periode van behandeling weer naar huis gaan, is daar ook een voorbeeld van. Extreme liminale gevoelens doen zich voor bij NAH-getroffenen, waarbij de cognitieve gevolgen niet als zodanig door medici of andere zorgverleners (h)erkend worden. Dit maakt dat ze maanden of zelfs jaren ronddolen in een soort van medisch niemandsland, zonder te weten waar hun gezondheidsklachten vandaan komen. Ze zijn ‘niet ziek’ en ‘ook niet gezond’ [Meijering & Lettinga 2022].
In ons actieonderzoek verkennen we wat het voor mensen betekent als ze door ‘life events’ tijdelijk of permanent in een kwetsbare, liminale situatie verkeren. En wat er in termen van ‘home & place making’ nodig is om de drempel over te gaan naar een voor hen nieuwe betekenisvolle situatie.
‘Grenzenwerk’ ‘is een concept dat voortkomt uit discussies over de vraag hoe wetenschappelijke kennis van andere vormen van kennis onderscheiden kan worden. Uit wetenschapstheoretisch onderzoek blijkt dat grenzen tussen wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke kennis niet vast staan, maar onderhandelbaar zijn.
Theorie over ‘grenzenwerk’ is in de bedrijfswetenschappen verplaatst en vertaald naar de vraag hoe samenwerkende organisaties en beroepsgroepen in veranderingsprocessen hun grenzen (her)trekken. Daar dienen zich ook identiteitsvragen aan, bijvoorbeeld wanneer beroepskrachten verschuivingen in of uitdagingen tegenover de eigen beroepsrol of functie ervaren.Theorie over ‘grenzenwerk’ helpt begrijpen hoe en waarom bepaalde voorgenomen veranderingen en verbeteringen door professionals in organisaties wel of niet worden verwelkomd.
In ons actieonderzoek zetten we beroepskrachten actief als ‘grenzenwerker’ in. We faciliteren ze in hun eigen werkpraktijk op of over organisatorische en beroepsgrenzen heen met nieuwe ideeën en vaardigheden te experimenteren. Denk aan tot verbeelding sprekende concepten inals het ‘home & place making’ concept uit de ruimtelijke wetenschappen en het motto, “What’s in the way, becomes the way” als leidraad voor het werken met de ‘Dynamische Leer Agenda’ (DLA).
Deze zogenoemde ‘grensobjecten’ faciliteren de onderhandeling van grenzen. Tegelijkertijd komen deze ‘baanbrekende’ professionals ook in een liminale positie terecht, waarbij gevoelens van onzekerheid en ambiguïteit opspelen. Immers, ze worden aangemoedigd bestaande denk- en werkvormen los te laten zonder dat nog duidelijk is wat het nieuwe gaat brengen. We leerden deze onzekerheid en wankelmoedigheid die aan actief grenzenwerk vastzit, al voor aanvang van het actieonderzoek, dus bij selectie van de participanten, bespreekbaar te maken.